Porticciolo di Marina e Piazza dei Grani

 

Het haventje van Marina en Piazza dei Grani

 

Deze twee plekken vormen de basis van waaruit de stad is gesticht. Toen Populonia in 809 na Christus voor de laatste keer geplunderd en verwoest werd door Griekse piraten, vluchtten de inwoners naar een ankerplaats ten zuiden van de kaap. Deze plek kenden ze al dankzij de gulle waterbron die er te vinden was. Langzamerhand begon het dorpje rondom de bloeiende, commerciële haven te groeien en veranderde het in een kleine stad.

Er werd vanaf de tweede helft van de twaalfde eeuw tot 1233 geëxperimenteerd met een regeringsvorm die beschreven kan worden als een vrije gemeente. Hierna werd Piombino onderdeel van de machtige zee-republiek Pisa. In opdracht van de toenmalige machthebbers werd de Chiesa di S. Antimo sopra i Canali gebouwd waarvan de klokkentoren ‘La Tarsinata’ als wacht- en uitkijktoren diende. Toen de Appiani aan de macht kwamen, zorgde Jacopo III in 1470 voor een aanzienlijke modernisering van de havenvoorzieningen. In 1696 zorgden de Ludovisi voor nog meer verbeteringen, die er vandaag de dag nog te vinden zijn.

Il Porticciolo di Marina, het haventje van Marina, zoals het sinds jaar en dag wordt genoemd, was tot de jaren dertig een belangrijk centrum voor het zeeverkeer tussen de stad en de omliggende mediterrane landen. De huidige commerciële haven van Portovecchio nam later uit praktische en ruimtelijke overwegingen die rol over. Nu wordt het haventje gebruikt als ligplaats en voor hobbyvissers die de lokale zeetradities voortzetten.

Achter het haventje lag een grote open plek die ook wel ‘Il Piaggione’ werd genoemd, het strand. Vanwege de stadsmuren en het kasteel was het niet te zien vanaf zee en liep tot aan de Porta a Mare, de stadspoort aan zee.

In 1853 besloot het gemeentebestuur het plein te gebruiken voor het drogen van graan en teer. De grond werd gelijk gemaakt, schoon gemaakt, voorzien van treden en bestraat met stenen plaveisel en omringd door pilaren van dezelfde steensoort, pietra serena. Vanaf dit moment droeg het de naam Piazzetta dei Grani.

Tot aan de negentiende eeuw werd de stadspoort aan zee ’s nachts gesloten vanuit veiligheidsoverwegingen. Hierdoor kon er ’s nachts echter ook geen water gehaald worden uit de Fonte dei Canali, de waterbron van de stad. Om dit ongemak te verhelpen, werd er een waterbekken onder de poort geplaatst, dat gevuld werd met water uit de bron.

De poort werd begin dertiende eeuw gebouwd en is even oud als de Torrione, de slottoren. De poort stond tussen het Piazzetta dei Grani en de Fonte dei Canali. Uit de tekeningen en foto’s is op te maken dat het uit een dikke houten deur en een robuuste, vierkante constructie bestond. Dankzij een uitkijktoren die door houten, travertijn planken werd ondersteund had men te allen tijde zicht op zee.

De Porta a Mare werd in 1897 afgebroken om de wagens met vrachtverkeer van en naar het haventje te vergemakkelijken. Jaren later ondergingen de stadsmuren hetzelfde lot en werden ze vervangen door een ijzeren railing. Het Piazza dei Grani werd zo voorzien van een mooi zicht op zee.

Op deze plek kwamen vissers samen en wisselden ze hier zeetradities en vistechnieken met elkaar uit. Ze repareerden hun netten en lieten ze in de zon drogen. Er kwamen daarnaast ook een hoop mensen om er simpelweg te lezen, te mijmeren en om van de warme zon te genieten.

De bombardementen van de tweede wereldoorlog brachten ernstige schade toe aan alle gebouwen tussen het plein en de er tegenover gelegen Via Cavour. In 1967 werd het gebied helemaal opgeruimd en tijdelijk voorzien van een rij wallen, een trap en onaantrekkelijke bestrating. Het gebied bleef in deze staat totdat er betere ideeën en voorzieningen zouden komen.

Een leuk weetje. De oude namen van twee straten die vanaf het plein naar boven leiden, waren de Via Sferracavalli en de Via Sferrasomari. Vrij vertaald: de straten waar paarden en ezels hun hoefijzers verliezen. Aan de ene kant waren vroeger namelijk de paardenstallen te vinden en aan de andere kant de ezelstallen. Doordat de straat zo steil was, kwamen de hoefijzers van de dieren los, vandaar de bijzondere straatnamen. Via Sferracavalli heeft nog steeds dezelfde naam, terwijl Via Sferrasomari vanaf 1839 de iets chiquere naam Via della Marina gekregen heeft.